Deze web applicatie maakt informatie zichtbaar aangaande de hoeveelheid neerslag welke in een zekere periode gevallen is. Hiertoe wordt de hoeveelheid neerslag vergeleken met  een historische reeks neerslaghoeveelheden over dezelfde periode van hetzelfde neerslagstation. De historische reeks met neerslaggegevens moet bestaan uit minimaal 30 jaar.

Methode

De historische reeks met neerslaggegevens wordt omgezet naar een cumulatieve frequentieverdeling (bijv voor de maand augustus), vervolgens wordt deze verdeling naar een standaard normale verdeling getransformeerd. De hoeveelheid neerslag wordt dan omgerekend naar een neerslagindex (eng: Standardized Precipitation Index, SPI), welke de afwijking ten opzichte van het langjarig gemiddelde weergeeft. Deze afwijking kan worden gerelateerd aan een kans.


Een positieve index geeft aan dat er een situatie is die natter is dan normaal terwijl een negatieve index duidt op een drogere toestand is.

Classificatie

De berekende neerslagindex kan direct worden gerelateerd worden aan een kans. De onderschrijdingskansen zijn geclassificeerd volgens de volgende tabel:

Neerslagindex Classificatie Onderschrijdingskans (%)
<= -2.0 Extreem droog 0 – 2.3
-2.0 - -1.5 Erg droog 2.3 – 6.7
-1.5 - -1.0 Gematigd droog 6.7 – 15.9
-1.0 – 1.0 Dichtbij normaal 15.9 – 84.1
1.0 – 1.5 Gematigd nat 84.1 – 93.3
1.5- 2.0 Erg nat 93.3 – 97.7
>= 2.0 Extreem nat 97.7 – 100.0


Deze classificatie kan worden toegepast op de meetgegevens van verschillende neerslagstations, waarbij elk meetstation een bepaald gebied vertegenwoordigt. Op deze manier kunnen gebieden worden ingekleurd en onderling worden vergeleken. Bovendien kan de datareeks van een neerslagstation worden geanalyseerd door middel van tijdlijnen

Tijdschalen

De methode kan op willekeurige tijdschalen worden toegepast. Deze web applicatie laat de volgende vier tijdschalen zien :

  • maandbasis
  • kwartaalbasis
  • halfjaarbasis
  • jaarbasis

Bij een maandelijkse tijdschaal wordt de totale hoeveelheid neerslag, vanaf de betreffende dag tot 30 dagen terug, vergeleken met de gemeten hoeveelheden uit dezelfde periodes van alle andere beschikbare jaren. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor de andere  drie tijdschalen waarbij respectievelijk 91, 182 en 365 dagen in beschouwing wordt genomen.  Droogte en natheid kunnen sterk varieren in de duur. Daarom is monitoring op verschillende tijdschalen erg belangrijk. Op de maandelijkse tijdschaal zal droogte of natheid vooral impact uitoefenen op landbouw, hetgeen resulteert in vochttekorten dan wel overschotten in de bodem. Ook kan het effect hebben op het uitdrogen van veendijken, maar ook voor bosbrandgevaar. Deze aspecten spelen ook op de langere tijdschalen. Doch op deze tijdschalen kan ook worden gedacht aan mogelijke invloeden aangaande dramatische wijzigingen in grond- en oppervlakte waterstanden.

Kenmerken van de neerslagindex

De gestandaardiseerde neerslag index (SPI) heeft de volgende kenmerken:

  • Tamelijk eenvoudig, slechts afhankelijk van 1 variabele
  • De SPI is uniek gerelateerd aan een kans
  • De SPI kan op verschillende tijdschalen worden toegepast
  • De SPI is normaal verdeeld, zodat zowel natte als droge perioden kunnen worden beschouwd
  • De SPI is genormaliseerd zodat ook nattere en drogere klimaten op dezelfde wijze kunnen worden gepresenteerd en onderling vergeleken.

Referenties:

McKee, T.B.; N.J. Doesken; and J. Kleist. 1993. The relationship of drought frequency and duration to time scales. Preprints, 8th Conference on Applied Climatology, pp. 179–184. January 17–22, Anaheim, California